|
||||||||||
|
Niet dat ik een kenner ben van de hedendaagse Belgische rockscene, maar wat mij betreft, zijn er de voorbije jaren weinig debuutplaten geweest, waar zozeer naar uitgekeken werd als deze van de Antwerpse band The Calicos. Zelf had ik het genoegen aanwezig te zijn, zo’n dikke drie jaar geleden, bij de finale van Humo’s Rockrally. Die finale werd met de spreekwoordelijke vingers in de neus door deze jonge honden gewonnen en de rest van de deelnemers stond, om in wielertermen te spreken, niet eens op de foto. Zoals het elke RR-winnaar betaamt, gingen de jongelui er van uit dat uit die overwinning een plaat zou voortkomen, maar -en dat is wel redelijk opmerkelijk) ze wilden niks overhaasten. Veel live spelen en vooral in alle ernst en alle -relatieve- rust aan de songs voor het debuut werken. Hoe de timing precies in mekaar zat, zullen we allicht nooit weten, maar ik ben er vrij zeker van dat “The Big C.” de release wat parten speelde, al was er vorige zomer wel oorwurm “Nova”, een radiohitje dat vandaag centraal staat op de plaat. Wanneer ik deze regels uittik, heb ik de plaat een goeie week in huis en mocht ik, enigszins tot mijn verbazing, vaststellen, dat ze met geen stokken uit de CD-speler te krijgen is én dat ze kennelijk ook gedraaid werd, wanneer ik niet in de buurt was. Dat gebeurt niet vaak, want Mrs. H. is bijzonder kieskeurig als het op het uitkiezen van muziekjes aankomt. Deze viel nochtans meteen in de smaak en ik kan niet anders dan Mrs. H. bewonderen om haar goede smaak. Dit is namelijk een debuut met héél grote D, dit is binnenkomen langs de hele grote poort. Dat heeft met veel factoren te maken, waarvan ik zal proberen er een paar uit te dokteren. Om te beginnen is er de kwaliteit van de songs: die staan allemaal op naam van de volledige band en zijn zonder twijfel het resultaat van veel talent, gevoel voor melodie en har schaven en vijlen. De techniek van “kill your darlings” is hier duidelijk in het spel, want hier openbaart zich een rijpe, volwassen band van geweldige muzikanten, die bereid zijn hun talent helemaal ter beschikking te stellen van het groepsresultaat. Daarnaast kun je er niet omheen dat de band een boon heeft voor de Americana, zoals bands als Wilco, Whiskeytown en zelfs The War on Drugs die beleven en belijden. Dat wil zeggen: knappe melodieën met op de gepaste momenten de nodige weerhaakjes, ingebed in een ruim en rijk maar nooit overdadig geïnstrumenteerd arrangement en op tijd een verrassende break of hook. Opener “How Was I to Know” is op dat punt een symboolsong: de aanzet komt helemaal uit de verte langzaamaan aanzwellen en ontvouwt zich pas na een dikke minuut, laag na laag, met gelijke aandacht voor meerstemmige zang en veelzijdig gitaarwerk, waarbij percussie en toetsen een bescheiden maar essentiële rol opnemen. Dat mondt uit in een welhaast episch klinkende, lange song van meer dan zeven minuten, die geen seconde te lang duren. “Heartbreaker” (met effectief enige Tom Petty-invloed) en “ Follow You Down” (met zijn Gordon Lightfoot-gitaartje in de aanzet- kenden we al, want ze werden als amuses op ons afgevuurd, om het lange wachten wat draaglijk te maken, al deden ze vooral de speekselklier overdadig draaien. Wel helemaal nieuw en net zo indrukwekkend zijn “Desire” en “Cruel”, die samen met “Nova” de ruggengraat van de plaat vormen en die met z’n drieën samen ongeveer het strafste kwartiertje alt-Country vormen, dat we in de voorbije drie decennia hoorden passeren. Da’s een volgende reden, waarom ik deze CD zo straf vind: hier is over gedacht en aan gewerkt ende volgorde van de songs is kennelijk allesbehalve lukraak tot stand gekomen. Ik was er natuurlijk niet bij in de studio, maar iets doet me vermoeden dat co-producer Firmin Michiels -het betekent overigens heel wat, als die man zijn naam aan een debuut verbindt- en mixer Tobie Speleman bij momenten een vinger in de pap hadden. Ik heb het dan nog niet eens gehad over mijn favoriete track van de plaat, “Day by Day”, net het nummer dat wellicht het minst vaak op de radio zal komen. Ik ben werkelijk verzot op de percussie en de baslijn van die song en van de manier waarop die zich vermengen met de gitaren en de stemmen. Heerlijk ! Maar dat geldt eigenlijk, zoals u al begrepen had, voor de hele plaat. Die is zo goed dat ze, als ze vanuit de States was komen aanwaaien in uitroeptekens en hoofdletters onthaald zou zijn geweest in alle blaadjes. Nu staan er The Calicos volgens mij drie dingen te doen: ten eerste genieten van wat ze net op ons losgelaten hebben, ten tweede de komende zomer zoveel mogelijk mensen overtuigen van de overduidelijke klasse van hun muziek en ten derde, leren omgaan met de kritiek, die onvermijdelijk zal komen. Want als er iets is, dat deze plaat niet heeft, dan wel het soort hipheid waar de halve Vlaamse muziekpers mee dweept. Nee, dit is muziek, die gaat blijven hangen, zeker weten. In een bijzonder helder moment dacht ik zelfs dat ik ongestraft mag zeggen dat “The Antwerp Six” vanaf nu meer met muziek dan met mode te maken heeft. Ik vat het even voor u samen: zeldzaam straf debuut van en voor mensen, die van melodieën houden”. (Dani Heyvaert)
|